dinsdag 23 juli 2013

Opslagruimte

Ik vertrek, de zon bakt mijn rugkant gaar. Barbequegewijs. Mijn andere kant zal ze niet te pakken krijgen, ik moet maar in een richting. Ik haastte  mij, onterecht. Typisch mij om te denken dat mijn trein zeven minuten vroeger zal komen. Ik lees uurregelingen maar ik onthoud ze niet. Altijd een eigen interpretatie. Ik interpreteer meestal te vroeg, dat is beter, vroeger deed ik het andersom. Nu heb ik schrik van mezelf. Mijn hersens waarschuwen me onbewust, ze plannen een marge in. Die marge lang zit ik nu in de zon, met een boekje, een kleintje, eentje dat dwarsligt, net als mij. 

Zeven minuten zijn snel weggelezen dus ik stap op. De koelte verwelkomt mij, ik omarm haar. Onze vriendschap duurt maar negen minuten. Ik stap uit in de grot van Antwerpen. Mensen klotsen binnen en buiten als golven van de zee. Om 17u is het hoogtij tot 19 u. Ik ben voor een keer die drukte voor. De treinen roepen als walvissen of dolfijnen terwijl ik mij naar boven laat stromen. Ze hebben het te warm, ze blazen zich koel in dit hete weer. 'T is echt zomer in België, waardoor het België niet lijkt.

Ik ben graag onderweg. Al een geluk. Ik doe het elke dag, een uur of twee. Of drie. Onderweg zijn. Boekje lezen,denken, dromen, schrijven, kwaliteittijd voor mezelf. Al vraag ik me wel af, is dit de optimist in mij? Zou ik niet nog liever niet-onderweg zijn? Doe ik het niet gewoon graag omdat ik het moet. Die slimme hersens toch. Ze zorgen ervoor dat ik denk dat pendelen mijn hobby is. Ze leidden me af van het drama van de dag. Dat ik per dag twee, of op een slechte dag drie, uur onderweg ben. En dus ook weg ben. Van vrienden, van familie, van een lief, van thuis, van een zetel voor mij alleen. Slimme hersens. Jullie hadden me bijna beet. Ahoewel. 

Ik hou van walvisgeluiden, van gesprekken afluisteren van een trein die lijkt te rijden hoewel hij het niet doet. Ik hou van mensen in alle soorten en maten die voortdurend over anderen praten en van kinderen die naar je lachen zonder je te hoeven kennen. Ik hou van spontane gesprekken, van balpennen die uitgeleend worden en van nieuwsgierige blikken naar je boek. 

Ik hou van te veel dingen om in een huis te kunnen passen. 
En daarom heb je een trein.

zaterdag 22 juni 2013

Reus

Papa.
Ik blijk niet zo goed te zijn in het grasmaaien.
Maar ik deed het toch.
Of alleszins gedeeltelijk.
Vermoedelijk heb je wél een of ander trucje, een systeem,
waardoor je een gazon zonder rebelse plukjes hoge sprieten krijgt,
wanneer je zwetend die machine voortduwt.

Maar goed. In dezelfde trend van "Een ja kan je krijgen, een nee heb je al".
Het soort wijselijkheden die mij nu de dag van vandaag nog bijstaan bij keuzes maken.
In die trend dacht ik "Als je niets doet, kan je niks verkeerd doen."En zo begon ik eraan.

En na mijn harde werk, ik twijfel wat ik nu het lastigst vond: het maaien of de elektriciteitsdraad op en af rollen, kijk ik met enige trots naar uwen tuin. Wat een lange tuin. En wat een lange snoer dat je daar voor nodig hebt.

Hoe doet ge het toch. U altijd langer maken dan dat ge bent. Nochtans hebt ge veel weg van een kabouterke. Al hoort ge dat niet graag. Het past bij u papa. Gij en David, jullie zouden vrienden kunnen zijn. Voor de natuur zorgen, zij aan zij, baard aan baard. Hard werken, hout kappen, lief hebben, spreuken spreken en met uw vrouwke op avontuur gaan. Jullie trekken op elkaar geloof mij.

"Ge moet uw kanneke wegzetten en uw lereke pakken!" Zei ik tegen mezelf wanneer ik het grasmachien met moeite gedraaid kreeg. Nog zo'n spreuk. De kabouterkes waren er niet vandaag. Gij zijt er geen, al vind ik u er op trekken en David was in de verste verte te bespeuren. Noch Pimmeke, de huiskabouter, die gij met uw verhalen tot leven wekte. Pimmeke was mee in de koffer gedoken, dat was zeker.

Als ik wou dat jullie een proper tuintje terugkregen na een lange reis dan moest ik het doen.
Ik blijk niet zo goed te zijn in het grasmaaien papa maar ik weet één ding.

Je bent geen kabouterke.
Je bent een reus.


maandag 27 mei 2013

Willen.

Ik zou soms meer willen. Gelukkig ben ik wel, dat is het niet. Ik zou gewoon soms meer willen. Zo gaat dat met een mens. Wat meer geld zou bijvoorbeeld niet slecht zijn.

Dan kon ik net zoals mijn vrienden trouwen,
een huis kopen of bouwen
en reizen naar verre landen
met blauw water en parelwitte stranden.

De combinatie van dat alles is echter zoals een rijmend gedicht. Mooi maar zo on-echt. Weinig mensen kunnen dat allemaal tegelijk, beweer ik tegen mezelf. Dus kiezen we wel gewoon, de belangrijkste droom van het moment. Toch zou ik soms meer willen, een andere job bijvoorbeeld. Een grote kleerkast. Een slaapkamermuur zonder vocht. Een wedstrijd winnen. Een kuisvrouw. Een cursus op een dag dat ik kan. Een leraar des levens. Een beslisser. Een piekeraaropruimer...

Je ziet, ik heb nog keuzes genoeg. Voorlopig koos ik voor een andere job door al een jaar te solliciteren. Ik koos ook voor een wedstrijd winnen door twee keer de moed bijeen te schrapen en een inzending te doen. Ik koos voor reizen door te sparen, elke maand een beetje. Ik koos toch al af en toe wat wil zeggen dat ik ook koos voor een beslisser. De piekeraar weet dat hij gerust in winterslaap mag gaan. Het is er weer voor en met piekeren kom je geen stap verder.

Ik zou soms meer willen. Wie niet? Ik heb misschien wel enkele dromen van anderen? Een zalig lief, een bos bloemen van mijn oudjes, leuk bezoek op zondagmiddag, een cursus "beton waterpas leggen" van mijn broers en een dagje vrij in't verschiet.

Ik zou misschien wel meer willen maar ik heb al liefde en dat kan je niet kopen. Dat is onbetaalbaar zeggen ze. Dus alles wat ik wil is te betalen. Niet nu maar op een dag. Misschien heb ik wel alles wat ik wil. Of toch bijna.

dinsdag 16 april 2013

Steranijs

Met blote voeten in zwarte turnsloefen, met veters, zonder elastiek.
Een jeans, een t-shirt en jouw trui. Te groot maar comfortabel en op een of andere manier vandaag modieus.
De lucht ruikt naar regen maar voelt aan als de bijna zomer. Zonder regenjas vertrekken is onverantwoord, daarom doe ik het. Ik slenter met mijn handen in mijn zakken en toch lijk ik snel vooruit te gaan.

Ik voel me goed in Gent-Dampoort denkt mijn hart plots. Ik ben hier net op reis. de Turkse bakkers in overvloed, de belwinkels en nachtwinkels, de supermarkt met veel olijven, veel noten, veel noedels en veel wanorde. Het hippe koffiebarretje, waar we nog nooit koffie dronken, omdat het net te dichtbij is en de kermis op de parking achter de hoek die duister onze schaarse parkeerplek afneemt. Soms wil ik niet liever dan zo snel mogelijk thuis zijn in Gent-Dampoort waar de tapijten op een rijtje over de reling drogen in de zon.

Terwijl ik dit bedenk loop ik binnen bij de groenten/kruidenierszaak op de hoek. Met eigenaars van vriendelijke vreemde afkomst. Ik zoek maar vind niet wat ik vinden moet en ik loop naar buiten. De straat op. De vochtigheid hangt dreigend in de lucht. Ik knik naar vriendelijke doch starende blikken die mijn trui misschien niet even modieus vinden. Tot mijn grote ontzetting is de supermarkt dicht, en ik die dacht dat hij altijd open was. Het winkeltje aan de overkant is mijn laatste toevlucht "African and Asian food" staat er op de vitrine. Ik kom binnen en zie alvast "Cambell's Déli soup" staan, dat eten ze blijkbaar overal. Ik zoek en vraag. Hij helpt maar weet eigenlijk,ondanks mijn verduidelijkingen, begot niet wat het is.

Het zal dan maar zonder zijn en wanneer ik vijftig meter van ons huisje ben vallen er dikke druppels uit de lucht. Ik wandel sneller en zoek mijn sleutels. Uit mijn overbuur zijn raam klinkt feestelijke Peruviaanse muziek. Ik wil nog roepend vragen of hij kruiden in huis heeft en waarom hij zich op reis probeert te voelen. Ik omdat ik thuis mis waar ik zeker steranijs gevonden had, in de handelstraat. 

En dan kan je maar beter op reis zijn in plaats van op een plek, waar je niet wil zijn.


zaterdag 6 april 2013

Sanne, schrijf!

Ik doe het graag, ontzettend graag.
In mijn schriftjes hier en daar of nog liever in schetsboekjes, 
die schrijven steviger maar ook zachter.
Nooit in één boekje, altijd in verschillende.

Of digitaal, daar schrijft elk document even hard. Een mapje vol met schrijfsels heb ik wel.
Dat is ook meteen mijn mapje vol met dromen. Die ik nooit uit laat komen. 
Dat is zoals een zakje vol met plantenzaadjes in een donkere kast laten liggen.
't Is een kwestie van ze een kans te geven, te planten en af en toe wat water te gieten.
Maar dat doe ik niet. Al mijn beginnen van boeken, beginnen van toneelstukken en beginnen van gedichtenbundels die liggen uit het licht.

Ik zou beter moeten weten maar het lijkt alsof mijn dromen geen waterkerszaadjes zijn maar kokosnoten.
Je kan ze wel in de grond steken, er tegen praten en liefde geven maar de kans dat er ooit een palmboom uit zal groeien is klein. De kans dat hij kapot vriest is groot.

En toch geloof ik vandaag in het onmogelijke.
Dat iemand mijn teksten graag zou kunnen lezen.
Ik maakte een blog.

Nu nog durven delen.