vrijdag 13 november 2015

Reis-einde

Te vroeg pakken we in.
We schuiven onder de nacht door.
Onze taxichauffeur zet de radio op.
Het lijkt wel een  aftiteling.

Met dank aan:

De mannen die slapen op hun lange karren.
De koe in het midden van de weg.
Het enige chai kraam dat al open is.
De taxichauffeur die meezingt.
De kitscherige lichtjes die grauw vrolijk maken.
Het pikante eten dat nog niet verteerd is.
De slums die ons nog één blik gunnen.
De laatste starende man op de brommer.
India.


dinsdag 13 oktober 2015

Hoe het keren kan

De ochtend was perfect.

Ik kreeg een kus, een echte.
Het spiegelbeeld stond me aan.
Meer nog.
Ik vond zelfs dat ik er goed uit zag.

Ik heb ook nieuwe kleren.
én nieuwe schoenen.
Dat doet wel wat.

Ik rij de straat in.
Een auto laat me door.
Hoe goed kan het leven zijn?

Het juiste nummer op de radio.
Een koude die me wakker schudt vlak voor ik instap.
Zonlicht dat me de schoonheid van bladeren doet inzien.

Ik laat een fietser oversteken.
Ook dat maakt me gelukkig.
Ik bedenk dat ik het leven dankbaar ben.
Voor deze dagen.

En dan.
Voor ik het weet.
Binnengeslopen.
Omarmt door.
Een zekere somberheid.

Het prachtige begin ten spijt.

Maar als het zo keren kan.
Dan keer ik het toch gewoon terug?


vrijdag 14 augustus 2015

Goed (maar helaas) Gedaan.

We spelen gitaar en zingen. Kampvuurgewijs. In onze keuken.
Het is volle maan in onze ramen. Geen van beide ontkent.
Ondanks de bolle lamp achter ons.
De tuin is donker, er is geen kampvuur maar wel cava en onze wangen gloeien. Nog even het is allemaal voorbij maar dat ontkennen we wel. Vergeten we. Verdringen we. Nog even.

De afgelopen vijf dagen waren uitdrukkelijk niet volgepland. Als dat al bestaat. Ze waren wel volgestouwd met één enkele verwachting. Bij elkaar, onszelf zijn. De Ardennen als verse potgrond voor dit idee. Een gitaar en schildersgerief als water en lucht. Exact dat hadden we beide nodig. Frisse lucht.

Ik zag je terug kleur krijgen.

Later, een citytrip in eigen stad. Met de fiets van zomerbar naar zomerbar. We dronken zon tot we terugdraaiden. De voetgangerstunnel bleek de brug naar een duistere wereld te zijn. Te veel zon gedronken. Het onweer overtrok de stad. Wij fietsten, weg alles. Achtervolgd door flitsen en begeleid door gedonder vlogen we mee met de wind. Bijna hadden we de strijd gewonnen tot vlak voor de finish. Een kilometer stortbad. Vier minuten kletsnat. Het water gutste van ons gezicht, de zonnecrème pikte in onze ogen.

Ik kreeg terug kleur.

En nu. En nu.
Ontkennen gaat niet meer. Nog één lied.
De wekker alarmeert.

Ik grap dat je best een regenjas meeneemt.

maandag 11 mei 2015

Twee broers en een zus

Op pad gaan we.
Dat doen we niet zo vaak, zo met z'n drieën.
We installeren ons tussen de mieren.
Maar ook.

Maar ook wordt onze tent gezet tussen de bossen en de heide.
Tussen een zwemvijver die groter is dan mijn zorgen.
En krekels die ons transporteren naar vroegere reizen.
Met een kruiwagen brengen we al wat we nodig hebben naar onze plek.
Dat is niet veel maar wel genoeg.

We doen wat we veel meer moeten doen.
Spelen, zo lang we kunnen, proberen, zo lang we kunnen.
Negen kilometer lang met gekke fietsen naar een duidelijk doel.

We verwonderen ons over het krachtige draaien van de wieken.
Het kraken van de rem, de gigantische tandwielen die worden ingezet.
Met bloem in onze rugzak vertrekken we.

We zitten op hete kolen want we willen weer iets nieuws. Ontdekken.
Kneden, rijzen, bakken. Zonder oven en met veel plezier wordt ons brood gemaakt.
De gloed brengt warmte, vanbinnen en vanbuiten.

De volgende ochtend begint in een meer dat zo koud is dat naalden lijken te prikken.
Wakker zijn we wel.
Wandelen en verdwalen tussen filosofische gesprekken en moerassen.

We halen het echte leven.
Net op tijd.

maandag 23 maart 2015

Alleen ik, zonder wolken.

Taart eten en muziek op.
Alles is top.

Opruimen hier en daar.
Ook in men hoofd maak ik het klaar.

Beetje schrijven.
Beetje luiewijven.
Prakken.
In de zetel zakken.

Wolken beginnen weg te drijven.
We gaan het geluk erin wrijven.

Geen reclame.
Met een knappe dame.
Geen facebook.
Geen om-ter-beste-look.

Geen wedijver aan succes.
Vandaag skip ik die les.

Taart en muziek.
Ja deze avond is uniek.

In al zijn gewoonigheid.
En het vermijd.

De zon is in zicht.
Ik heb mij er naar gericht.




maandag 2 maart 2015

Jij

Je vouwen moeten juist zitten.
Alles heeft een plaats.
Een vaste plaats.
Geen chaos, geen wanorde.
Niet zoals mijn warrig bestaan.
Puzzelstukjes passen.
Maar eerst de kader.

Je speelt met woorden.
Bijna helemaal niet grappig.
En daarom grappig.
Zo slecht zijn ze.
Zo goed zijn ze.

Verrassend.
Onuitputtelijk.
Wek je mij.
Bewondering.
Lijkt oneindig.

Ik denk te vaak.
Aan jou.

Hoe je bij mij blijven moet.
Mag.
Niets moet.

Ik hoop.
Elke dag.
Dat je dat.

Heel graag wil.



zaterdag 21 februari 2015

Alleskunner.

Vandaag heb ik een huis gebouwd.
Ik was coach van twee kunstenaars.
Gids in de lokale omgeving.
Kok.
Dokter én moeder van een ziek kind.
Schommelduwer.
Prooi van de boze wolf.
Voorlezer.
Camionreparateur en stiften-met-lastige-dopjes-technieker.
Trooster.
Vanger.
Zwaar gewonde die genezen was met een enkel pilletje.

Slaapwelkusser.

Morgen ben ik weer wat anders.
Véél anders.
Grootste dingen.
Zonder twijfel geloofwaardig.

Die kleine snotapen.
"Ik ben al wel VIER hé tante Sanne"
Die grote snotapen.

Ze doen me goed.


woensdag 14 januari 2015

Moedigaard

Vroeg opstaan hoewel het niet moet. Begrijp dat maar.
Zes uur zegt de klok. De tafel én de koffie zijn al klaar.
Jij komt binnen. Ik begrijp het al snel. 

We praten in korte simpele zinnen.We zijn nog moe.
Praktische en onpraktische dingen zweven over de tafel heen.
Tussen mij in joggingpyjama- en jou in klaarvoordebuitenwereldoutfit.
Zo weet ik dat je vanavond niet komt eten. Je bent thuis rond een uur of elf.

Een kwartier aan tafel is genoeg. Het is eigenlijk al te veel. 
Niet voor jou en mij. 
Wel om de file te vermijden die jou te wachten staat.
Je vloekt.

Ik ruim de tafel af terwijl jij naar de badkamer strompelt.
Mijn tas koffie vul ik nog eens aan, de jouwe niet.
Terwijl jij op het toilet zit, zet ik me op de badkamervloer.
Met mijn tas koffie. Begrijp dat maar.

We babbelen nog een minuut of twee verstaanbaar. Daarna babbel ik en jij murmelt.
Tanden poetsen is nu eerder je prioriteit.

En zo snel gaat dat dan. Denk ik wanneer je weg bent.
Maar ik kijk in mijn zak en glimlach.
Om al die minuten met jou die ik heb kunnen stelen.