Op pad gaan we.
Dat doen we niet zo vaak, zo met z'n drieën.
We installeren ons tussen de mieren.
Maar ook.
Maar ook wordt onze tent gezet tussen de bossen en de heide.
Tussen een zwemvijver die groter is dan mijn zorgen.
En krekels die ons transporteren naar vroegere reizen.
Met een kruiwagen brengen we al wat we nodig hebben naar onze plek.
Dat is niet veel maar wel genoeg.
We doen wat we veel meer moeten doen.
Spelen, zo lang we kunnen, proberen, zo lang we kunnen.
Negen kilometer lang met gekke fietsen naar een duidelijk doel.
We verwonderen ons over het krachtige draaien van de wieken.
Het kraken van de rem, de gigantische tandwielen die worden ingezet.
Met bloem in onze rugzak vertrekken we.
We zitten op hete kolen want we willen weer iets nieuws. Ontdekken.
Kneden, rijzen, bakken. Zonder oven en met veel plezier wordt ons brood gemaakt.
De gloed brengt warmte, vanbinnen en vanbuiten.
De volgende ochtend begint in een meer dat zo koud is dat naalden lijken te prikken.
Wakker zijn we wel.
Wandelen en verdwalen tussen filosofische gesprekken en moerassen.
We halen het echte leven.
Net op tijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten