dinsdag 10 juni 2014

Bakermat

Ik trap me de brug over. De wind werkt met me mee.
De Schelde ruikt naar zee. Of toch de dokken erom rond.
Ik profiteer van mijn hoogte en kijk.

Kranen duiken als pelikanen met een grote bek uit de grond.
De boten dobberen. De zon schittert op het recht afgelijnde water.
De stad die door zovelen lelijk wordt gevonden wordt met mijn ogen verslonden.

In de verte staat het station op mij te wachten.
Ik zie haar al staan, halverwege mijn route.
Ze groet me. Ik lach haar tegemoet.

Skaters ontwijken me. Ik ontwijk hen.
Zo komen we er.
Het groen omarmt me, heel even.
Zo gaat dat in een stad.

De geur van frieten dwaalt door de straten.
Niet zomaar frieten. Die van een kustdorp, een beetje ranzig en goed zout.
De geur van Turks brood wat verderop.

Trammen, verkopers, auto's, kinderen en fietsers weven zich door elkaar.
Ik ben een van hen. Ik ben hier graag.





donderdag 5 juni 2014

Vriendinnen.

We zaten in de zon. Omdat het kon.
En de plastic stoelen naar ons lachten.

Geïnviteerd en verwend.
Dessertje in de hand, de zomer op onze smoel.
We horen de houten stokken knallen tegen houten blokken.
Het spel dat elk park en elke tuin veroverd sinds we de Zweden tegen kwamen.

Genietend van het niets doen. Bedanken we zij die alles doet.
Voor dit momentje met ons twee, om bij te babbelen.

Een welkom excuus voor haar om niet te hoeven verbouwen.
Een perfecte afleiding van de baksteen in mijn maag.

We hebben niet zo veel tijd. Al hoeft dat niet om te weten dat het niet zo goed gaat.
Met het leven dat we in gedachten hadden.

Al hebben we het goed met onze mannen. Die gewoon ons lief zijn.
Er zijn wat andere schoentjes die wringen. Ons huis, onze job, ons doel.

We weten niet goed wat aan te vangen met dat leven van ons.
En ik die dacht dat ik de enige was. Die niet goed weet hoe of wat.

Is dat even een meevaller. We zijn alvast met twee.